Saturday, December 6, 2008

A nightingale’s song

geschreven: 06-dec-2008, Nagasaki.

De herfst is een prachtig seizoen in Japan, mooier dan elders. Bladeren kleuren in allerlei kleurtinten, van roodoranje tot geler dan geel. Ze dwarrelen als sneeuwvlokken naar beneden, zich neervleiend op de almaar kleurrijker wordende grond. Maar niet elke plek kent zo’n bijzonder mooie herfst, of eigenlijk zou ik moeten zeggen, er zijn plaatsen waar dit jaargetijde nog beter tot zijn recht komt. Een van die plaatsen is het historische Kyôto 京都.



Hoo ho kekyo kekyo kekyo.

Ik geef het toe, dit is geen denderende weergave van het betreffende geluid, maar schijnbaar is deze schrijfwijze het doeltreffendst. In Japan kom je allerlei geluiden tegen, uiteraard, welke stuk voor stuk een heel nieuwe ervaring met zich mee brengen. Zo is er het ruisen van de wind door de bladeren, harde donderslagen diep in de nacht of winkelmeisjes die onvermoeibaar klanten welkom heten – irasshaimase! Slechts een greep uit de geluiden die hier te horen zijn. Maar dit geluid is van een andere orde. Hoo ho kekyo kekyo kekyo.

Een heel andere orde.

Het is het geluid van de Japanse struikzanger (Cettia diphone), jawel, een klein vogeltje. Typisch zo’n geval dat je toe kan voegen aan het lijstje ‘hoe omschrijf je dit in zijn kloppende volledigheid,’ dus daartoe ga ik niet eens een poging wagen. Ik weet niet of je dit een wintergeluid zou kunnen noemen, het vogeltje is vast ook in de zomer aan te treffen, maar het past wel bij de melancholieke stemming nu de dagen korter – en bovendien stukken kouder – worden.

Het is echter niet het vogeltje zelf dat mij tot deze omschrijving noopt. Het is een vloer. Om precies te zijn is dit namelijk het geluid dat de nachtegaalvloer (鴬張り, uguisubari) in het Nijō-kasteel (二条城 , Nijōjō) voortbrengt. Wanneer je over deze vloer loopt, hoe voorzichtig ook, begint deze spontaan een lied op te zetten gelijkend de zang van dit vogeltje. Geen gewoon gekraak, echt getjilp. Als een vogel. En niet eens uit esthetische overwegingen is het dat deze vloer hier ligt, maar om als waarschuwingssysteem zijn keel op te zetten zodra er iemand overheen sluipt in de in diepe stilte gehulde nacht.

Over vogels gesproken, op het Gouden Paviljoen (金閣寺, Kinkaku-ji) staat er ook een. En wat voor een. Gehuld in bladgoud, borst vooruit, vleugels klaar om uit te vliegen. Het is eerder uitgekomen dan ik had durven vermoeden, een bezoek aan de Hertentuin Tempel (鹿苑寺, Rokuon-ji) waar dit paviljoen staat. Plotseling stond ik daar, zomaar opeens, gelopen onder een haag van verkleurde bladeren. Daar schitterde het paviljoen, met haar weerspiegeling op het gladgestreken water. Ik heb zelden zoiets moois gezien.



De vorige avond was het nog een nachtelijk tempelbezoek aan de Fushimi Inari-taisha (伏見稲荷退社) dat mijn zintuigen geprikkeld had, waarna ik op een futon (布団, een Japans matras) mijn rust had weten te vinden. Wetende dat ik de volgende dag eindelijk oog in oog zou staan met de tempel wier schoonheid een zekere priesterleerling, Hayashi Shōken, te veel was geworden, viel ik toch opmerkelijk snel in slaap. Deze priesterleerling stak het Gouden Paviljoen in brand in de nacht van 1 op 2 juli 1950, waarna deze tot de grond toe afbrandde. Mishima Yukio 三島由紀夫 schreef er het prachtige boek “Het Gouden Paviljoen” over. Een echte aanrader.

Monday, November 24, 2008

Onvergankelijke schoonheid

Foto’s gemaakt op: 21/22/23-nov-2008, Kyoto 京都 en Nara 奈良.









Bladeren van goud

foto's gemaakt op: 21/22/23-nov-2008, Kyoto 京都 en Nara 奈良.






[Het Gouden Paviljoen]


Monday, November 17, 2008

Herfstkleuren

foto's gemaakt op: 15-nov-2008, Unzen 雲仙 en Shimabara 島原.

Berglandschappen geschilderd op het canvas
van de koude herfstlucht, bladeren scharlaken
oranje, geel en bruin getint—
de herfst is een kunstenaar.





Sunday, November 16, 2008

Where the streets have no name

geschreven: 16-nov-2008, Nagasaki.

I wanna reach out
And touch the flame
Where the streets have no name

[Where the streets have no name, U2]

Wanneer ik op mijn gemak door Nagasaki fiets, of loop voor wat dat aangaat, vind ik mijn gedachten regelmatig op weg naar dit nummer, Where the streets have no name. Ik kan niet anders dan bedenken dat dit nummer perfect op Japan had kunnen slaan, al is dat niet het geval. Soms zoekend door smalle kronkelende straten, heuvel op, afslag in of dan weer wachtend voor het stoplicht, het zijn slechts de aanwezige herkenningspunten die me de wegwijzen, die me aan de hand nemen en daar naar toe leiden waar ik zijn moet. ‘Waar de straten geen naam hebben,’ ik vind het een prachtige zinsnede, een prachtig nummer bovendien.

Japan dus, waar de meeste straten daadwerkelijk geen naam hebben, op de grote straten in grote steden na. Het Japanse stratensysteem is namelijk gebaseerd op huizenblokken gearrangeerd aan de hand van nummers, die vaak ook nog eens in onlogische volgorde naast elkaar liggen zodat het voor een vreemde een heel gedoe kan zijn om het juiste adres te vinden in al die kleine steegjes, lijkt me. Zo woon ik in gebouw 1, huizenblok 12 van het stadsdeel Nishi-machi. Geen straatnaam te bekennen.


[links, Nagasaki University International House]
[rechts, bron: Nagasaki City Tourism Guide]

En dus vind ik mijn weg door een stad waar de straten geen naam hebben. Waar de meeste straten voor mij ook geen betekenis hebben anders dan dat ze de schoonheid van het land uitdrukken. Straten bovendien die ongelofelijk schoon zijn en met het verkeer rijdend aan de linker kant van de weg. Het was even wennen. Heel even. Een tel of wat. Na een paar keer flink op de rem gestaan te hebben en bochten veel te ruim of juist te krap genomen te hebben, had ik het door. Bovendien is het de bedoeling – het kan eigenlijk ook niet anders – om op de stoep te fietsen als die er is, dus veel kan er niet fout gaan. De ene keer dat ik en passant bijna iemand die net een winkel uit stapte ondersteboven reed niet meegerekend. Kan gebeuren.

Wednesday, November 12, 2008

Onderdompelen in Japan

geschreven: 08-nov-2008, Nagasaki.

Rimpeling op het kloppend hart, een droomgezicht
de waterdamp daalt op me neer
als nevel boven de koude ochtendgrond
maar de regen wast het schoon.

[de zin ‘maar de regen wast het schoon’ is ontleend aan het nummer Regen van Bløf]

Het hete bad blaast haar stoom uit in de nachtelijke hemel. Fijne regen valt neer op mijn huid en biedt enige verkoeling aan mijn bovenlichaam. Het badhuis (銭湯, sentō) ligt op nog geen vijf minuten fietsen vanaf het International House, zodat er een trend aan het ontstaan is om regelmatig laat op de avond het badhuis te bezoeken. Na een week lang colleges volgen is het heerlijk ontspannen in het warme water en evenzo verfrissend om kortstondig in het koude bad te plonsen. Uit het drinkkraantje in de hoek komt zowaar lekker water, in tegen stelling tot dat wat ‘thuis’ uit de kraan komt. De straal staat omhoog gericht zodat het water met een ogenschijnlijk ietwat zoete smaak eenvoudig te drinken is. En na een bezoekje aan het badhuis is het lichaam zo tot rust gekomen dat je eenvoudig in slaap valt, hongerig, dat wel. Op de een of andere manier maakt het warme water een niet te stillen honger los.

De konbini (kleine 24-uurs winkel) biedt enigszins uitkomst. Eigenlijk schandalig om rond half 2 ’s nachts nog naar de winkel te gaan om me even later thuis te goed te doen aan een pizapan (een soort brood met een pizzatopping). Maar je moet toch wat. Op die momenten waarop de honger toe slaat denk ik met weemoed terug aan Nederland. En dan met name aan de pannenkoeken met roomkaas en gerookte zalm. Heerlijk. Of aan een eenvoudige boterham met kaas. Het einde!





Over slaap gesproken, onlangs schudde diep in de nacht de aarde in Nagasaki, zei het met een geringe kracht op de schaal van Richter. Het beven bleef aanhouden voor slechts zes seconden, waarna de nachtrust weer hersteld werd. Nauwelijks genoeg tijd om te beseffen wat er gebeurt of ook maar iets te ondernemen en onder het bureau te duiken zoals de instructies luiden.

Maar, jawel, ik lag te slapen. Vast te slapen.

Ik had van een beving geen weet, noch van een wereld buiten mijn droomwereld. Die zes seconden waren voor mij nog niet eens genoeg om wakker te worden. Hoogstwaarschijnlijk heb ik me nog eens omgedraaid en de deken wat hoger opgetrokken tegen de koude die in de nacht om het bed heen hangt, in plaats van me met een bonkend hart af te vragen wat er aan de hand is. Om eerlijk te zijn was ik lichtelijk teleurgesteld toen ik hoorde dat er een zwakke aardbeving was geweest terwijl ik helemaal niets heb gevoeld. Kans gemist. Niet dat ik de hoop koester de schade die een aardbeving kan veroorzaken met eigen ogen te zien, maar ik wil toch eigenlijk wel eens voelen hoe het is als deze natuurkracht opspeelt.



Thursday, October 30, 2008

De ademhaling van het seizoen

geschreven: 29-0kt-2008, Nagasaki.

Zachte koele wind, streelt
dauw schittert
de zonnegloed omarmend
de ochtend tegemoet.


Wanneer ik ’s ochtends vroeg op mijn fiets stap is het zadel nog vochtig, klam zelfs. Dauwdruppels glinsteren op het oppervlak, wachtend om door de warme stralen van de ochtendzon aangeraakt te worden. Ze kleuren als een regenboog in wording, voorzichtig met fletse kleuren, bang om al van het zadel af te glijden.

De zon laat echter nog nauwelijks van zich zien, hoewel ze toch aanwezig is in de ochtendlucht die schuilgaat achter de bewolking. De temperatuur is de afgelopen week plotseling gezakt van een ruime 25 graden tot, ik schat, een magere 18 graden, alsof ik niet ontelbare kilometers van Nederland afzit maar opeens ben genaderd tot ergens in Zuid-Frankrijk op een overbrugbare afstand vanaf Nederland. Dit gebeurde bijna net zo plotseling als de yen sterker is geworden in de korte tijd, ongemerkt toch al één maand, dat ik hier ben.

Ik heb er al vaker over geschreven, de avond en ochtend hier in Japan. Waarschijnlijk zal ik dat ook nog vaker doen, want het heeft iets, iets waar ik de naam niet goed op kan leggen. Iets wat ook ongelofelijk moeilijk te beschrijven is. Boven op de berg 稲佐山 (Inasa-yama), met uitzicht over de stad aan de ene kant en de uitgestrekte zee aan de andere kant, word je na de lange rit naar boven à bout portant overdonderd door de schoonheid van het land. Overdag is dit uitzicht al overweldigend, laat staan met de ondergaande zon niet ver meer verwijderd van de waterlijn.





Ik ben bijna geneigd te zeggen dat hetgeen wat hier in de lucht hangt spiritualiteit is.

There is indeed something spiritual in this place. And though it may forever be obscure to me, I cannot but be aware of its power.
[Nathan Algren (Tom Cruise) in The Last Samurai]

Het enige wat ontbreekt is het lage gebrom van monniken, maar die bedenk ik er voor de vorm zelf bij. Het trillende geluid reikt tot ver in de omgeving, als eens zachte zucht wind die door de bomen ritselt alvorens bij mij op de huid te tintelen.












[Sander in Japanse Karakters]